maandag 27 oktober 2008

Fundi

Iemand die ergens verstand van heeft of een bepaald ambacht beheerst, wordt hier een Fundi genoemd. Van automonteur tot loodgieter, van telefoonaansluiter tot gordijnenopmeter: vraag het de Fundi. Nu wil het geval dat deze kwalificatie geen enkele garantie biedt. Onze ervaringen met Fundi zijn inmiddels zodanig dat we ze er liever niet bij halen dan wel. Ze werken óf slordig, óf moeten 5x terugkomen om eerder gemaakte fouten te herstellen, of je ziet ze helemaal niet meer terug terwijl het nog niet af is. 
In onze slaapkamers zitten kastenwanden die heel saai grijs zijn geverfd. Dus die wilden we graag een vrolijker kleurtje geven. Ik vroeg Solomon of hij een schilder-fundi wist. Ja, riep hij enthousiast, ik! Dus wij naar de stad, jacarandapaarse en blauwe verf kopen, 6 liter verf op oliebasis, voor in totaal 16 euro. Even later kwam Solomon, in zijn schilderfundipak, en met een zelfgetimmerde trap, het huis binnen en ging aan de slag. We hadden er het volste vertrouwen in, tenslotte had hij ons tot nu toe niet teleurgesteld met zijn monteurs- en tuinactiviteiten. Twee uur later, toen we 's even gingen kijken, kwamen we erachter dat we net zo goed Maria's klas hadden kunnen vragen om de klus te klaren. Omdat de eerste laag niet dekte, had hij er meteen een tweede en een derde overheen gedaan, dus het was één en al plakkerigheid met zakkers. De geur was niet te harden, hij had inmiddels driekwart liter thinner verwerkt. Daarbij vlekken op de muren en op de handgrepen, blauw op paars en vice versa, overal plakkende losse kwastharen, kortom we riepen oh en ah, maar niet van bewondering. We hebben hem helaas van de klus af moeten halen. Vervolgens hebben we nog geprobeerd te redden wat er te redden viel, maar echt mooi zal het wel niet meer worden, en dat net op Isabelle's kamer. 's Middags stond hij beteuterd de moestuin water te geven, en Gaspard vroeg hem: “goh Solomon, zeg 'ns eerlijk, hoe vaak heb je een deur of kast geverfd?” Zijn antwoord: “eigenlijk was dit was de eerste keer”. 
Inmiddels ben ik dus maar zelf aan het schilderen geslagen, gezien ons geringe vertrouwen in fundi. En erger ik me aan de slechte kwaliteit van de verf, slechte dekking, en aan de waardeloze kwasten die continu haren verliezen. Een lakroller is hier niet te krijgen. Hopelijk gaat mijn hersenfunctie niet teveel achteruit door die verf op oliebasis. In Nederland mag het door schilders al niet meer worden gebruikt.
Voor wie mocht denken dat we alleen maar vakantie vieren, leuke wandelingetjes maken en       cocoonen: ondertussen zijn we bezig met het schrijven van een automatiseringsplan voor het KCMC. We krijgen steeds meer verhalen te horen over de slechte medische en verpleegkundige zorg daar. De patiënt heeft vrijwel geen rechten en eigenlijk zouden er dus veel basaler verbeteringen moeten worden aangebracht.  Vaak komen ze van ver en in een veel te laat stadium. We begrijpen nu wel waarom er allemaal winkeltjes met doodskisten en rouwkransen langs de weg naar het KCMC te vinden zijn. 
Zondag hebben we een leuk dagje gehad: met de Amerikaanse paardenjuf van de meiden, en een Italiaans en een Duits gezin naar een Polotoernooi geweest vlak bij Arusha. Teams van 4 spelers op een paard moeten met een soort hockeystick de bal in het doel krijgen. Een wat elitair gebeuren, maar wel grappig om 's mee te maken. 

maandag 20 oktober 2008

Autoblues

Afgelopen weekend was er weer een HASH, in Marangu, aan de voet van de Kilimanjaro. In de uitnodiging stond dat je er alleen kon komen met een 4WD, en dat klopte. Smalle weggetjes, steil omhoog en dan weer naar beneden, vol met stenen en kuilen. We hebben een prachtige wandeling gemaakt, door plantages, regenwoud, over riviertjes en langs watervallen, en over afro-limburgse heuvels. Langs de wandelroute weer veel dorpsbewoners, die het gezellig vinden om mee te lopen of de weg te wijzen. Maria werd gewoon opgetild door een vrouw en naar de andere kant van de rivier gebracht. Ze zag natuurlijk dat wij het al moeilijk genoeg hadden met onszelf. Na een wandeling van 2 uur, die door de meiden zonder wanklank werd volbracht (uniek!), kwamen we aan bij the Farmhouse van Simon en Tara. Het vakantiehuis ligt in het geboortegehucht van Simon en heeft een aantal gastenkamers die gebruikt worden voor mensen die de Kilimanjaro gaan beklimmen. Tara is een Amerikaanse die als onderzoeker in het KCMC werkt. Simon is een geval apart, hij heeft het al 2x gepresteerd om binnen 9 uur de Kilimanjaro op en af te rennen. 5895 meter hoog, toeristen doen het in 7 of 8 dagen....
We hadden 2 kamers geboekt, zodat we niet 's avonds door het halfduister die ellendige weg terug hoefden te rijden. Nee, dat deden we de volgende morgen: na 500 meter raakte Gaspard (gelukkig niet ik) met de onderkant van de auto een steen en een enorm geratel was het gevolg. We konden echt niet verder rijden. Binnen de kortste keren stonden er 5 mannen en 20 kinderen rond de auto. Gelukkig had er 1 wat gereedschap en na 2 uur oponthoud in de zon konden we verder rijden. Maar dat kwam vooral omdat Gaspard toen bedacht dat door de auto even in de achteruit te zetten, hij de boel kon deblokkeren. Tijdens het wachten zat Isabelle de hele tijd op een steen met een gezicht zoals je dat ziet bij pubers in het programma “Groeten uit de Rimboe”, Anna vroeg om de paar minuten om wat lekkers en hoe lang het nog zou duren en Maria ging spelen met een dorpsjongetje. En ik probeerde de moed erin te houden. De as van de 4WD is in ieder geval gebroken en nu staat-ie weer in een garage. Ons autootje ligt toch wat te laag voor dit soort wegen. 
Gisteravond kregen we Nieuwe Vrienden (oké, Kennissen) te eten. Gaspard ging Thais koken, dat was wel even wennen, hij had al zeker 3 maanden niet meer voor een grotere groep gekookt. En we zijn hier natuurlijk iets minder goed geëquipeerd dan in Nederland. Hoewel de eerlijkheid ons gebiedt te zeggen dat er toch alweer wat apparaatjes het huis binnen zijn gekomen. Gaspard moet zijn gebruiksaanwijzingenverslaving natuurlijk wel een beetje onderhouden. Ik heb trouwens geen enkel recht van spreken, want ik koop kussenhoesjes, lampjes en leuke dingetjes voor aan de muur. Het is allemaal niet zo duur en dan is het soms moeilijk om de verleiding te weerstaan. Ons eerste idee van alles zeer Basic, tja, daar houden we ons dus niet echt aan. 
Maar: als we er weer vanaf moeten, zetten we alles gewoon op de door Gaspard geopende Tanzaniaanse Marktplaats!

vrijdag 17 oktober 2008

Slaperig

Sinds we hier zijn, hebben we meer behoefte aan slaap. Thuis gingen we meestal niet voor 12 uur, hier gaan we echt vroeger. Aan de ene kant kan het te maken hebben met de rust die we ervaren. De avonden zijn niet meer volgepropt met administratieve zaken die nog na werktijd moeten gebeuren en we hebben minder afspraken. Aan de andere kant lijkt het of er in Afrika iets slaapverwekkends in de lucht zit. Net als in Geleen, bij m'n schoonouders, als de oude Lindenboom bloeit. Daar word je ook zo rustig van.
Slapen in het openbaar is hier geen taboe. Ik schreef al een keer over de medewerkster van het internetcafé, die onder werktijd op een salontafeltje lag te slapen. We doen onze boodschappen vaak bij de Highway Supermarket, en dan moeten we de cassiere wakker maken om af te kunnen rekenen. Meestal reageert ze een beetje verstoord en begint dodelijk verveeld de boodschappen te verschuiven. Maar in plaats van me te ergeren, word ik er zelf ook sloom van en verlaat compleet tevreden de winkel. Op de markt met tweedehandsspullen liggen de marktvrouwen 's middags tussen de kleren te slapen. Laatst dacht ik dat een stalletje onbemand was, kwam er een slaperige vrouw onder de kraam vandaan. Langs de kant van de weg zie je vaak duttende mensen onder een boom zitten. Als de medewerkers van de kapsalon niets te doen hebben, nestelen ze zich in een stoel en gaan naar Dromenland in plaats van dat ze 's lekker de boel gaan opruimen. Van de buitenlanders die hier wonen, hoor ik ook vaker dat ze veel vroeger instorten dan in hun eigen land. Natuurlijk heeft het ook met de warmte te maken. Als het in sommige periodes van het jaar rond de 20 graden is (freezing cold, noemen ze dat dan), is er meer aktiviteit.
Afgelopen woensdag zijn de meiden weer met school begonnen. Ze hadden er zin in, een goed teken. Gisteren ging Maria bij een vriendinnetje spelen. Ze kreeg een eigengebakken koekje waar pinda's in bleken te zitten. Maria merkt het altijd meteen, haar tong begint te prikken door de allergie, en ze spuugde het uit. Moeder in de stress natuurlijk, ze riep: "O, Maria, is there anything I can do about this?!" Maria antwoordde: " Yes, an icecream."
Een vrouw uit de buurt vroeg me of ik voor de Kerstmarkt in november christmascrackers wilde maken. Ik zei: "I don't think so, I'm not really into baking". Blijken het verpakkingen voor kerstkadootjes te zijn, die een knalletje geven als je ze openmaakt. En moet ik me nu al gaan bezighouden met kerst? Wij hebben eerst nog Sinterklaas.

zondag 12 oktober 2008

Libe

Solomon en Violet komen oorspronkelijk uit Bukoba, een stad aan de andere kant van het Victoriameer, bijna 3 dagen reizen met de bus. Ze zijn van de stam “Haya” en ze hebben een eigen taal. Hier in het Kilimanjaro-gebied wonen vooral “Chagga”. Bij de patiëntenregistratie in het KCMC wordt geregistreerd van welke stam iemand afkomstig is. Het is  dus echt iets wat telt. Toen we net in ons huis gingen wonen zei de verhuurder dat we Solomon en Violet beter meteen konden ontslaan, want ze zijn geen Chagga. Nou, dat konden we natuurlijk niet over ons hart verkrijgen en daarbij mochten we ze ook eigenlijk meteen. Zie je het tafereel al voor je: echtpaar met kind moet huisje verlaten, geen inkomen, waar moeten ze naar toe.
Het grappige was dat toen S en V voor ons gingen werken, ze zelf ook meteen iemand in dienst namen voor hun eigen huishoudelijk werk en om op Linda te passen. Maar dat vonden ze toch een beetje teveel kosten en toevallig hoorden ze van hun familie dat in Bukoba een meisje van 11 een baantje zocht, tegen kost en inwoning. De familie kon de kosten voor haar onderhoud niet meer opbrengen.
Drie weken geleden kwam ze aan in Moshi. Libe heet ze, vader onbekend en moeder overleden. Ze blijkt pas 9 te zijn en is nog nooit naar school geweest. Libe spreekt geen Swahili, alleen Haya. Toen ik haar de eerste keer zag, was ik meteen helemaal verkocht, zo'n klein, bescheiden meisje. Ze kwam naar me toe, legde bij wijze van begroeting haar handen onder mijn kin (polsen bij elkaar, vingers naar de zijkanten) en zei Shikamoo, de respectvolle groet voor een ouder iemand. Ontroerend was het. S en V hebben er dus eigenlijk een dochter bij, en niet de huishoudelijke hulp die ze verwachtten. Onze meiden hebben meteen een nieuw speelkameraadje, en het grappige is dat ze haar nu een beetje Swahili leren. S en V zijn er in feite “ingeluisd”, en hebben nu een extra mond om te voeden. Hoewel ze haar wel laten helpen in het huishouden. Eigenlijk vinden wij dat ze naar school moet, maar ja waar bemoeien we ons mee. Het is wel heftig om zo geconfronteerd te worden met de wezenproblematiek in Tanzania. Zoals Libe zijn er  nog zoveel andere kinderen, meestal wees ten gevolge van AIDS. Rondom Moshi is de opvang in weeshuizen goed georganiseerd, er zijn vrijwel geen straatkinderen. Daarnaast vangen families zelf veel op. Het begrip “neefjes en nichtjes” bestaat hier niet. De kinderen van de broers en zussen van de ouders, worden ook broertjes (kaka) en zusjes (dada) genoemd. In het kader van “het hemd is nader dan de rok”, heeft dit een goede invloed op het verantwoordelijkheidsgevoel voor alle familieleden. Maar als de familie, zoals bij Libe, te arm is, dan wordt geprobeerd het op te lossen binnen stamverband. In een stad echter is het stamverband losser, en moeten sommige kinderen toch geplaatst worden in weeshuizen. S en V zijn gelukkig lief voor Libe, dus ergens heeft ze nog geluk dat ze hier terecht is gekomen. En hopelijk laten ze haar uiteindelijk ook naar school gaan.
De organisaties die zich bezighouden met wees- en straatkinderen zijn zogenaamde non-governmental organisations, die afhankelijk zijn van donaties en vrijwilligerswerk. Twee voorbeelden van dit soort organisaties in deze regio zijn Amani Children's Home en Mkombozi Centre for Street Children
Nou, dit was het serieuze gedeelte. Met de bevoorrechte Valkenburgers hier ter plaatse gaat het nog steeds goed. De kinderen hebben nog 2 dagen herfstvakantie en dan er tegenaan tot de kerstvakantie. We hebben nog een paar gezellige uitstapjes gemaakt en verder wat gerommeld in en om het huis. Gaspard heeft vandaag een Marktplaats-achtige website voor deze regio gemaakt. Er zijn mensen die van alles willen kopen en verkopen, maar dat gaat óf met briefjes op prikborden of via mailtjes. Niet zo heel efficiënt dus. We zijn nog aan het nadenken over een naam. 
Gaspard kan de laatste tijd weer heel vaak “ja, dit is Afrika!” roepen, want om de haverklap valt de stroom uit en vanavond hadden we plotseling geen water meer. Zucht......

dinsdag 7 oktober 2008

Banda

De afgelopen dagen hebben we genoten van zand en strand van de Indische Oceaan. Zelfs ik vond het nu lekker om te gaan zwemmen, het was qua temperatuur net badwater. Het vakantiepark waar we zaten, de Capricorn Beach Cottages, bleek te bestaan uit 3 banda's, waarvan 1 voor mij en Gaspard en 1 voor de meiden. Een banda is een hut met ramen zonder glas met horren, een heerlijk bed met klamboe, badkamer en keukentje, vlakbij het strand. En voor de banda een veranda. 's Morgens werd het ontbijt gebracht in een mandje. Kortom, een droomlocatie. Het was vrij warm, een vochtiger hitte dan hier in Moshi, maar wel met een zeewind. En af en toe een tropische regenbui, van het Nederlandse type.
Naast ons in een ander parkje, zaten mensen die we van school kennen. Maria heeft engelse bijles en zwemles met de 5-jarige Matthias en ze zitten bij elkaar in de klas. Geraldine en Benoit Pitot, de ouders, komen van St. Mauritius en zijn voor 6 jaar gestationeerd op TPC, de suikerplantage. Ze zijn ook pas hier. Behalve Matthias hebben ze nog 2 zonen, Amory van 16 en Remy van 13, keurige jongens. We hebben veel met elkaar opgetrokken, onder andere een uitstapje naar Pangani, met z'n allen in hun Landcruiser. Afgelopen zondag hebben we een boot gehuurd, en zijn gaan snorkelen en picknicken op `Sand-island`, een zandbank. Erg leuk, behalve dat Gaspard een geleende snorkel is verloren in de zee, en dat we, ondanks flink smeren, toch allemaal wel ergens op het lichaam verbrand zijn. De Pitootjes zijn franstalig, dus de communicatie met hun gebroken engels en ons matige frans was af en toe niet om aan te horen. Maar goed, een fles wijn overwint al snel een taalbarrière.
De rit naar de kust duurde zo'n 6 uur. Het grootste deel over geasfalteerde wegen, 2-baans, en vlakbij de kust over onverharde, rode weggetjes. Op zich is het niet druk op de weg, maar wat het zo eng maakt is dat er overal mensen langs de weg lopen. De snelheid is toch zo'n 80-100 km/uur. En dan nog word je ingehaald door een felgekleurde touringcar, waarbij op de voorkant staat `in God we trust`. Nou, dan doen we dan maar.
Langs de weg zijn dorpjes met hutten van leem, takken en rieten of golfplaten daken. Nergens heb je een stadje of dorp dat echt het bekijken waard is. Zelf Pangani, een leuk havenplaatsje zou je denken, is niks bijzonders, alles is even armoedig. Alleen de sporadische beachresorts zijn mooi, verder is het toerisme niet ontwikkeld. Wat natuurlijk ook wel voordelen heeft, nergens lelijke hoogbouw of schreeuwerige uitgaansgelegenheden. Maar ook geen lekker terrasje, ijssalonnetje of winkeltje.
Gisteravond om 6 uur reden we Moshi weer in. Ik had even een negatief gevoel, bweh, ik ga nu naar huis, maar is dat Thuis? Al die negers, de armoede, de rommeligheid. We reden langs onze brievenbus in de stad en daar lagen een brief voor Anna, de Opzij en de NRC-weekeditie met nieuws van een week geleden. Thuis stond Linda te juichen van plezier en Violet en Solomon leken ook wel oprecht blij om ons weer te zien. Gaspard had al snel een lekker pastaatje op tafel en zo kwam het thuisgevoel gelukkig weer terug. Het waren heerlijke dagen en het was interessant om een heel ander deel van Tanzania te ontdekken.