Deze week hadden we een nieuwe ervaring. Ik dacht dat insecten eten alleen voorkwam in de Rimboe, maar nee, ook hier in Moshi!
Op een avond zagen we Violet en Libe onder een buitenlamp allemaal insecten vangen met grote vleugels. Ze grepen ze en stopten ze in een emmer met een laagje water, waardoor ze niet weg konden. Het zijn termieten, de beesten die ook de grote heuvels maken. Het heeft wel iets angstaanjagends, ze zijn tamelijk groot en fladderen alle kanten op. Anna ging meehelpen met vangen. We hadden geen idee wat ze ermee gingen doen.
De volgende dag kwam Violet met een schoteltje gebakken termieten. De vleugels waren eraf en ze waren bruin, maar nog wel erg herkenbaar als dikke mier. Je neemt een handje, net als bij pinda's, en met een licht gekraak werk je het weg. Ik liet me niet kennen en nam een hap. De smaak viel me reuze mee, wel een wat vreemde consistentie, maar het is natuurlijk vooral het idee dat je mieren aan het eten bent. Aan de andere kant, wat is het verschil met bijvoorbeeld een garnaal? In ieder geval, Isabelle liep er gillend van weg, Anna heeft er 1 geprobeerd en zag er verder vanaf, Maria zei “getver, dat hoef ik niet” en Gaspard heeft er ook een paar geproefd. Conclusie: leuk nieuw snackje, maar ik denk niet dat het bij ons het bakje chips gaat vervangen.
Mijn Zimbabwaanse hardloopvriendin, Monica, is met man en kinderen definitief terug naar Duitsland, en we hebben haar kippen en eenden overgenomen. We hebben nu 13 kippen, 2 hanen en 5 eenden. Solomon heeft het kippenhok uitgebreid en een klein vijvertje (met mozaiekrandje!) aangelegd. We hebben er zo'n lol van, het is net zoiets als een haardvuur, je kunt er uren naar kijken zonder dat het verveelt. De kippen scharrelen door de tuin, zitten elkaar af te katten of moeten op de vlucht voor Arie Haan. Als ik naar buiten kom, komen ze vol verwachting op me af want misschien breng ik wat GFT. Het is elke dag een beetje pasen, want de eieren liggen niet alleen in het hok, maar ook in de garage of in de struiken. Zaterdag kwam er plotseling muziek uit het eendenhokje. Wat bleek, Maria en haar vriendinnetje Skye hadden het er gezellig gemaakt. Het hok was versierd met bloemen en ze hadden het portabel dvd-spelertje geïnstalleerd. Allebei op een krukje, met een bakje lekkers, zaten ze een film te kijken.
En verder?
Gaspard is nog druk bezig met het diabetes-project. Ze gaan iedere week 1 dag naar een ziekenhuis in de buurt. De laatste keer in Same, waar de verpleegkundigen bleken rond te lopen in uniformen van het TweeSteden ziekenhuis in Tilburg.
Gaspard is laatst bijna uit elkaar getrokken op de markt. 2 vrouwen wilden zo graag wat groente aan hem verkopen, dat ze allebei aan 1 arm begonnen te trekken. Pas toen hij riep dat hij bij allebei wat zou kopen, lieten ze los.
De regentijd verloopt wat met horten en stoten. Af en toe, gelukkig vooral 's nachts, regent het keihard, maar het schijnt bij lange na nog niet genoeg te zijn voor alle gewassen die geplant zijn.
We hebben verder nog wat negatieve gevolgen ondervonden van een powercut. Soms, als de stroom terugkomt, is er een piek van bijvoorbeeld 500 volt. Met als gevolg allerlei schade aan apparaten. Resultaat: alle buitenlampen, de batterij van de laptop, 2 opladers en de wasmachine kapot. De wasmachine staat nu voor reparatie in Dar es Salaam, dus ik ben benieuwd of we die nog terugzien voor we vertrekken.
Aanstaande vrijdagavond krijgen we ons (waarschijnlijk laatste) bezoek uit Nederland: Jacqueline, Marcel, Doris en Kaat uit Soest. Onze meiden hebben helaas geen vrij, maar ze hebben een leuk programma. Op safari naar de Ngorogoro-krater en de Serengeti, en van daar vliegen naar Zanzibar, en dan logeren in hetzelfde guesthouse als waar wij geweest zijn. We hebben er veel zin in. Het is altijd weer leuk om mensen te laten zien hoe het hier is. En ze te laten proeven van overheerlijke Afrikaanse gerechten.
Blog met onze belevenissen in Moshi, Tanzania, waar wij van juli 2008 tot juli 2009 als expats leefden (sabbatical)
woensdag 22 april 2009
zondag 12 april 2009
Dar es Salaam
Zondag 5 april vlogen we van Zanzibar naar Dar es Salaam, de kortste vlucht die we ooit gehad hebben: 20 minuten. Vervolgens gingen we met de taxi, een safari-auto, in ruim een uur naar de kust ten noorden van de stad.
Op de website zag de Jangwani Seabreeze Resort er aardig uit, maar in het echt bleek het een soort Lloret de Mar-achtige setting te zijn met iedere avond een discjockey. Op de kamers waren er vooral problemen met het sanitair, afwisselend lucht en water uit de kraan, soms bruin water of helemaal geen water en op de eerste ochtend teveel water. De kamer van de meiden en de galerij stonden namelijk blank. De schatten dachten in eerste instantie dat het hun schuld was, maar gelukkig kwam de lekkage uit een andere kamer. Deze hoeveelheid water was echter nog niks vergeleken bij de wateroverlast die we 3 dagen later meemaakten.
Er was gelukkig wel airco op de kamer, want het was weer vochtig warm, en tot grote vreugde van de meiden hing er een flatscreen aan de muur. Op maandag lieten we ons met de gratis shuttle-service naar de binnenstad van Dar brengen. (Insiders zeggen Dar, en geen Dar es Salaam, ahum)
Het is een grote stad, maar het stadscentrum vonden we een beetje vreemd. Minder winkels dan in Moshi, en overal worden torens (hotels, kantoren) gebouwd. Wat inhoudt dat je vaak over de straat om omheiningen heen moet, waarbij je van de sokken gereden wordt als je niet uitkijkt. Gaspard is 23 jaar geleden in Dar geweest en herkende helemaal niks meer. “O ja, dan is daar zus of zo, o nee, toch niet.” Hij liep met een noodgang door de straten op zoek naar iets bekends, ondertussen ons achter zich aan slepend, dus de familiesfeer liet wat te wensen over. Vooral ook omdat de meiden gehoopt hadden op wat westerse winkels. Ook waren er geen gezellige eetgelegenheden. Maar uiteindelijk pakte alles nog goed uit, want we kwamen terecht bij een hele leuke galerie, waar je wat kon drinken, kon plassen en met een schattig winkeltje erbij. In de galerie stond verscholen achter de toonbank een houten kunstwerk, wat we allebei prachtig vonden. Uiteindelijk hebben we 2 exemplaren gekocht van de kunstenaar Miguel Costales, voor een on-europese prijs. Bij elkaar weegt het zo'n 20 kilo, dus of het verstandig is moet blijken op het vliegveld op 8 juli, als we voor overgewicht moeten gaan betalen.
De volgende dag gingen we naar de Slipway, een modern winkelcentrum, met een geweldige boekwinkel, een lekker restaurantje en wat leuke winkeltjes. Dus langzamerhand konden we toch een beetje begrijpen waarom mensen speciaal naar Dar gaan om te shoppen. In een ander shopping center was een echt westerse supermarkt. De meiden liepen er gillend van enthousiasme rond, zo ontwend zijn ze de weelde van de gemakkelijke beschikbaarheid van spullen.
Om 13.00 op woensdag zou de taxi die we van tevoren al geregeld hadden, dezelfde van de heenweg, ons op komen halen. Isabelle en ik gingen nog even naar een winkelcentrum op de weg naar het vliegveld en Gaspard zou ons daar, met de taxi, op komen halen met Anna en Maria. Maar om een uur of 11 begon het toch te régenen, ongelofelijk. Binnen de kortste keren stonden de parkeerplaats en de straten compleet blank. Mensen liepen tot halverwege hun kuiten in het water. Dar staat met droge straten al bekend om z'n neiging tot verkeerschaos, dus ik vreesde het ergste voor onze rit naar het vliegveld. Maar om 12.15 kreeg ik een sms van Gaspard dat ze al in de taxi zaten. Dus ik prees de vooruitziende blik van de taxichauffeur en Isabelle en ik gingen wachten om opgehaald te worden. Ons shop-ochtendje was niet zo'n succes, want eerst deed de pinautomaat het niet, en daarna bleek-ie mijn pas niet te accepteren. Wel lekker weinig uitgegeven.
Een uur later weer een sms: de taxi, een nogal oud beestje, kon het winkelcentrum niet bereiken door de verkeerschaos ten gevolge van de ondergelopen straten. Maar er zou een andere auto komen, de safari-auto van de heenweg, om ons op te halen en naar een plek te brengen waar Gaspard zou zijn. Weer wachten, het was ondertussen 14.15, en ik had me er al bij neergelegd dat we het vliegtuig van 16.00 zouden gaan missen. De constatering dat we het gewoon niet zouden gaan halen, gaf me een heel rustig gevoel. Eindelijk kwam de safari-taxi, en wat bleek: hij was om 13.00, op het afgesproken tijdstip, bij het hotel en daar was niemand meer. Nee, zeiden ze bij de receptie, die familie is allang weg. Met een bloedvaart reden we door de plassen naar een tankstation waar Gaspard, Anna en Maria zaten te wachten. De aap kwam uit de mouw: ze waren met de verkeerde taxi meegegaan. Gaspard had het wel vreemd gevonden dat het een andere chauffeur en een andere auto was, maar de taxichauffeur had met volle overtuiging beweerd dat hij hen naar het vliegveld moest brengen. Pas toen Gaspard halverwege de rit noemde dat de taxi al vooruit betaald was, begon de chauffeur in te zien dat hij hen helemaal niet in zijn auto moest hebben. Gelukkig wisten de chauffeurs via de hotelreceptie elkaar te bereiken en ontmoetten we elkaar toch nog. Vanaf het tankstation was het niet zo ver meer, en 45 minuten voordat het vliegtuig zou vertrekken waren we op het vliegveld. Daar flink voorgedrongen, excuse me en samahani roepend, en werden we nog ingecheckt. Om even voor vieren stonden we in het vliegtuig, en kwam er een melding dat we er weer uitmoesten want de president van Qatar (even in de atlas kijken) zou gaan landen. En dan mochten er geen passagiers in klaarstaande vliegtuigen zitten. 3 kwartier later vlogen we richting Kilimanjaro. Al met al geen ontspannen afsluiting van het reisje. Thuis kwamen we erachter dat Maria haar nintendo kwijt was, bleek nog in het hotel te liggen. Isabelle's portemonnee lag ook nog bij de boekhandel in Slipway. Gelukkig wil een vriendinnetje van Isabelle, die tijdens de vakantie bij haar ouders zit, alles gaan ophalen. Het was leuk om Dar es Salaam gezien te hebben, maar we hoeven er niet nog eens heen.
We waren heel blij om terug te zijn in Moshi. Het klimaat is hier zoveel aangenamer dan aan de kust. De regentijd is gelukkig eindelijk begonnen. De boeren maakten zich namelijk al grote zorgen over de droogte. En het mooie is dat het vooral 's nachts regent en overdag de zon schijnt.
Op de website zag de Jangwani Seabreeze Resort er aardig uit, maar in het echt bleek het een soort Lloret de Mar-achtige setting te zijn met iedere avond een discjockey. Op de kamers waren er vooral problemen met het sanitair, afwisselend lucht en water uit de kraan, soms bruin water of helemaal geen water en op de eerste ochtend teveel water. De kamer van de meiden en de galerij stonden namelijk blank. De schatten dachten in eerste instantie dat het hun schuld was, maar gelukkig kwam de lekkage uit een andere kamer. Deze hoeveelheid water was echter nog niks vergeleken bij de wateroverlast die we 3 dagen later meemaakten.
Er was gelukkig wel airco op de kamer, want het was weer vochtig warm, en tot grote vreugde van de meiden hing er een flatscreen aan de muur. Op maandag lieten we ons met de gratis shuttle-service naar de binnenstad van Dar brengen. (Insiders zeggen Dar, en geen Dar es Salaam, ahum)
Het is een grote stad, maar het stadscentrum vonden we een beetje vreemd. Minder winkels dan in Moshi, en overal worden torens (hotels, kantoren) gebouwd. Wat inhoudt dat je vaak over de straat om omheiningen heen moet, waarbij je van de sokken gereden wordt als je niet uitkijkt. Gaspard is 23 jaar geleden in Dar geweest en herkende helemaal niks meer. “O ja, dan is daar zus of zo, o nee, toch niet.” Hij liep met een noodgang door de straten op zoek naar iets bekends, ondertussen ons achter zich aan slepend, dus de familiesfeer liet wat te wensen over. Vooral ook omdat de meiden gehoopt hadden op wat westerse winkels. Ook waren er geen gezellige eetgelegenheden. Maar uiteindelijk pakte alles nog goed uit, want we kwamen terecht bij een hele leuke galerie, waar je wat kon drinken, kon plassen en met een schattig winkeltje erbij. In de galerie stond verscholen achter de toonbank een houten kunstwerk, wat we allebei prachtig vonden. Uiteindelijk hebben we 2 exemplaren gekocht van de kunstenaar Miguel Costales, voor een on-europese prijs. Bij elkaar weegt het zo'n 20 kilo, dus of het verstandig is moet blijken op het vliegveld op 8 juli, als we voor overgewicht moeten gaan betalen.
De volgende dag gingen we naar de Slipway, een modern winkelcentrum, met een geweldige boekwinkel, een lekker restaurantje en wat leuke winkeltjes. Dus langzamerhand konden we toch een beetje begrijpen waarom mensen speciaal naar Dar gaan om te shoppen. In een ander shopping center was een echt westerse supermarkt. De meiden liepen er gillend van enthousiasme rond, zo ontwend zijn ze de weelde van de gemakkelijke beschikbaarheid van spullen.
Om 13.00 op woensdag zou de taxi die we van tevoren al geregeld hadden, dezelfde van de heenweg, ons op komen halen. Isabelle en ik gingen nog even naar een winkelcentrum op de weg naar het vliegveld en Gaspard zou ons daar, met de taxi, op komen halen met Anna en Maria. Maar om een uur of 11 begon het toch te régenen, ongelofelijk. Binnen de kortste keren stonden de parkeerplaats en de straten compleet blank. Mensen liepen tot halverwege hun kuiten in het water. Dar staat met droge straten al bekend om z'n neiging tot verkeerschaos, dus ik vreesde het ergste voor onze rit naar het vliegveld. Maar om 12.15 kreeg ik een sms van Gaspard dat ze al in de taxi zaten. Dus ik prees de vooruitziende blik van de taxichauffeur en Isabelle en ik gingen wachten om opgehaald te worden. Ons shop-ochtendje was niet zo'n succes, want eerst deed de pinautomaat het niet, en daarna bleek-ie mijn pas niet te accepteren. Wel lekker weinig uitgegeven.
Een uur later weer een sms: de taxi, een nogal oud beestje, kon het winkelcentrum niet bereiken door de verkeerschaos ten gevolge van de ondergelopen straten. Maar er zou een andere auto komen, de safari-auto van de heenweg, om ons op te halen en naar een plek te brengen waar Gaspard zou zijn. Weer wachten, het was ondertussen 14.15, en ik had me er al bij neergelegd dat we het vliegtuig van 16.00 zouden gaan missen. De constatering dat we het gewoon niet zouden gaan halen, gaf me een heel rustig gevoel. Eindelijk kwam de safari-taxi, en wat bleek: hij was om 13.00, op het afgesproken tijdstip, bij het hotel en daar was niemand meer. Nee, zeiden ze bij de receptie, die familie is allang weg. Met een bloedvaart reden we door de plassen naar een tankstation waar Gaspard, Anna en Maria zaten te wachten. De aap kwam uit de mouw: ze waren met de verkeerde taxi meegegaan. Gaspard had het wel vreemd gevonden dat het een andere chauffeur en een andere auto was, maar de taxichauffeur had met volle overtuiging beweerd dat hij hen naar het vliegveld moest brengen. Pas toen Gaspard halverwege de rit noemde dat de taxi al vooruit betaald was, begon de chauffeur in te zien dat hij hen helemaal niet in zijn auto moest hebben. Gelukkig wisten de chauffeurs via de hotelreceptie elkaar te bereiken en ontmoetten we elkaar toch nog. Vanaf het tankstation was het niet zo ver meer, en 45 minuten voordat het vliegtuig zou vertrekken waren we op het vliegveld. Daar flink voorgedrongen, excuse me en samahani roepend, en werden we nog ingecheckt. Om even voor vieren stonden we in het vliegtuig, en kwam er een melding dat we er weer uitmoesten want de president van Qatar (even in de atlas kijken) zou gaan landen. En dan mochten er geen passagiers in klaarstaande vliegtuigen zitten. 3 kwartier later vlogen we richting Kilimanjaro. Al met al geen ontspannen afsluiting van het reisje. Thuis kwamen we erachter dat Maria haar nintendo kwijt was, bleek nog in het hotel te liggen. Isabelle's portemonnee lag ook nog bij de boekhandel in Slipway. Gelukkig wil een vriendinnetje van Isabelle, die tijdens de vakantie bij haar ouders zit, alles gaan ophalen. Het was leuk om Dar es Salaam gezien te hebben, maar we hoeven er niet nog eens heen.
We waren heel blij om terug te zijn in Moshi. Het klimaat is hier zoveel aangenamer dan aan de kust. De regentijd is gelukkig eindelijk begonnen. De boeren maakten zich namelijk al grote zorgen over de droogte. En het mooie is dat het vooral 's nachts regent en overdag de zon schijnt.
dinsdag 7 april 2009
Zanzibar 2
Vorige week zaten de bejaarden dus met de kinderen op Zanzibar. Als je een jaar in Tanzania zit, mag je dat beroemde huwelijksreis-eiland natuurlijk niet missen. Hoewel we op een erg leuke plek zaten, vonden we Zanzibar wel wat minder bijzonder dan we hadden verwacht. Het Kilima Kidogo Guesthouse, een B&B gerund door een erg aardige, Zuidafrikaanse vrouwen-tweeling van middelbare leeftijd, was prima. Het ligt pal aan het strand en we konden gebruik maken van het zwembad van het hotel ernaast. En laat dat nu toevallig het hotel zijn, waar mijn ouders 4 dagen hebben gezeten, Hakuna Majiwe. Dat betekent letterlijk “geen stenen”. Stenen waren er inderdaad niet, maar er lag wel veel zeewier op het strand. Het was net boven de 30 graden, maar de hitte is moeilijk te verdragen door de hoge vochtigheidsgraad. Bij het weerbericht wordt ook de gevoelstemperatuur genoemd, die lag dan rond 37 graden. Het zand is zo wit, dat je midden op de dag bijna sneeuwblind wordt. Onze meiden worden al echte Afrikaantjes, zodra de temperatuur onder de 25 graden komt hebben ze het koud. Het is duidelijk regentijd aan het worden, af en toe regende het flink en er waren weinig toeristen.
Nu even over Zanzibar zelf. De prijzen liggen hoger dan in de rest van Tanzania en toch is alles minstens zo armoedig. Ook ligt er meer troep op straat. Ondernemers moeten zowel aan het Zanzibariaanse bestuur als aan de Tanzaniaanse regering belasting betalen. En die bestuurders zorgen vaak vooral goed voor zichzelf. De kust is mooi en het oude gedeelte van Zanzibar-stad, Stonetown, is voor Afrikaanse begrippen bijzonder. Het eiland is bedekt met struiken en palmen, niet indrukwekkend maar wel groen. 95% van de bevolking is Moslim en bijna iedere vrouw draagt een hoofddoek wat een kleurrijk beeld oplevert, alhoewel ik er zelf met gemengde gevoelens naar kijk. De mensen zijn heel vriendelijk, hoewel we in Stonetown af en toe gek werden van de mannetjes die van alles aanbieden. Eentje wilde me een leesbril verkopen! De botterik.
Heel indrukwekkend in Stonetown was de Slavenmarkt. We hebben de kelders gezien waar de slaven werden vastgehouden voordat ze verkocht werden. Na afschaffing van de slavenhandel is er een kerk gebouwd op de plek waar de Slavenmarkt altijd werd gehouden. Het doopvont staat op de plek waar kinderen werden omgebracht als de ouders waren verkocht, afschuwelijk. Wat erg grappig was, is dat in de kerk 4 pilaren in feite op hun kop staan. Het verhaal is dat de architect een paar dagen weg was, en dat de Fundi (zie weblog over Fundi) de sokkel bovenop de pilaar hebben gemetseld, in plaats van eronder. We kunnen ons helemaal voorstellen dat dit in Tanzania kan gebeuren.
Gaspard en ik hebben samen een eco-cultural tour gemaakt. We weten nu waar de kokosnoot allemaal voor gebruikt wordt en hoe een zeewier-plantage eruit ziet. (wat hoor ik daar? Gaap?) Ook hebben we een vierde generatie medicijnman ontmoet. Hij heeft ons allerlei geneeskundige planten laten zien. Eén ervan is een soort viagra-plantje. De gids vertelde ons dat dat gebruikt wordt als de “boss lazy is”. En dat hij, na een drankje met het plantje erin opgelost, weer naar de “office” kan. Huh? Oh!
In Paje, een dorpje vlakbij, kwamen we een jongen tegen, Mussa, die aanbood kokosnoten voor ons uit de boom te plukken. Tja, je realiseert je tot dan eigenlijk niet hoe al die kokosnoten naar beneden komen. En inderdaad, hij klom 20 meter omhoog, en even later zaten wij kokosmelk te drinken, verser kan niet! Het was een ondernemend ventje van 16 jaar (pasgetrouwd!), want de volgende dag regelde hij een paar zussen voor ons die bij de meiden een henna-tekening hebben gemaakt en bij Anna afro-vlechtjes. En 's middags kwam hij aan met een vriend met een dhow (heel smal vissersbootje) waar Anna, Gaspard en ik mee zijn gaan snorkelen. Prachtige vissen gespot, alsof we bij Robert Knops Vijver en Dier door een aquarium zwommen. Anna heeft zelfs een schorpioenvis gezien. En als toetje een prachtige zonsondergang. Aan het eind van de week moesten de meisjes toch wel toegeven dat ze een heerlijke vakantie hadden gehad. Maria en Anna hadden vooral erg genoten van de televisie want die hebben we in Moshi niet, en Isabelle van het draadloze internet.
Mocht het eilandbestuur ons advies vragen, dan zouden we zeggen: pomp geld in de aanblik van de dorpen. Zorg voor wat leuke terrasjes en winkeltjes, en doe aan sociale woningbouw, want de meeste mensen wonen in krotten. Dan zou het eiland echt nog aan populariteit kunnen winnen. Maar ja, ons wordt niks gevraagd...
Momenteel zitten we in Dar es Salaam, de informele hoofdstad van Tanzania. De echte hoofdstad is namelijk Dodoma, maar daar schijnt niet echt veel te gebeuren. Volgende weblog meer over deze stad.
Nu even over Zanzibar zelf. De prijzen liggen hoger dan in de rest van Tanzania en toch is alles minstens zo armoedig. Ook ligt er meer troep op straat. Ondernemers moeten zowel aan het Zanzibariaanse bestuur als aan de Tanzaniaanse regering belasting betalen. En die bestuurders zorgen vaak vooral goed voor zichzelf. De kust is mooi en het oude gedeelte van Zanzibar-stad, Stonetown, is voor Afrikaanse begrippen bijzonder. Het eiland is bedekt met struiken en palmen, niet indrukwekkend maar wel groen. 95% van de bevolking is Moslim en bijna iedere vrouw draagt een hoofddoek wat een kleurrijk beeld oplevert, alhoewel ik er zelf met gemengde gevoelens naar kijk. De mensen zijn heel vriendelijk, hoewel we in Stonetown af en toe gek werden van de mannetjes die van alles aanbieden. Eentje wilde me een leesbril verkopen! De botterik.
Heel indrukwekkend in Stonetown was de Slavenmarkt. We hebben de kelders gezien waar de slaven werden vastgehouden voordat ze verkocht werden. Na afschaffing van de slavenhandel is er een kerk gebouwd op de plek waar de Slavenmarkt altijd werd gehouden. Het doopvont staat op de plek waar kinderen werden omgebracht als de ouders waren verkocht, afschuwelijk. Wat erg grappig was, is dat in de kerk 4 pilaren in feite op hun kop staan. Het verhaal is dat de architect een paar dagen weg was, en dat de Fundi (zie weblog over Fundi) de sokkel bovenop de pilaar hebben gemetseld, in plaats van eronder. We kunnen ons helemaal voorstellen dat dit in Tanzania kan gebeuren.
Gaspard en ik hebben samen een eco-cultural tour gemaakt. We weten nu waar de kokosnoot allemaal voor gebruikt wordt en hoe een zeewier-plantage eruit ziet. (wat hoor ik daar? Gaap?) Ook hebben we een vierde generatie medicijnman ontmoet. Hij heeft ons allerlei geneeskundige planten laten zien. Eén ervan is een soort viagra-plantje. De gids vertelde ons dat dat gebruikt wordt als de “boss lazy is”. En dat hij, na een drankje met het plantje erin opgelost, weer naar de “office” kan. Huh? Oh!
In Paje, een dorpje vlakbij, kwamen we een jongen tegen, Mussa, die aanbood kokosnoten voor ons uit de boom te plukken. Tja, je realiseert je tot dan eigenlijk niet hoe al die kokosnoten naar beneden komen. En inderdaad, hij klom 20 meter omhoog, en even later zaten wij kokosmelk te drinken, verser kan niet! Het was een ondernemend ventje van 16 jaar (pasgetrouwd!), want de volgende dag regelde hij een paar zussen voor ons die bij de meiden een henna-tekening hebben gemaakt en bij Anna afro-vlechtjes. En 's middags kwam hij aan met een vriend met een dhow (heel smal vissersbootje) waar Anna, Gaspard en ik mee zijn gaan snorkelen. Prachtige vissen gespot, alsof we bij Robert Knops Vijver en Dier door een aquarium zwommen. Anna heeft zelfs een schorpioenvis gezien. En als toetje een prachtige zonsondergang. Aan het eind van de week moesten de meisjes toch wel toegeven dat ze een heerlijke vakantie hadden gehad. Maria en Anna hadden vooral erg genoten van de televisie want die hebben we in Moshi niet, en Isabelle van het draadloze internet.
Mocht het eilandbestuur ons advies vragen, dan zouden we zeggen: pomp geld in de aanblik van de dorpen. Zorg voor wat leuke terrasjes en winkeltjes, en doe aan sociale woningbouw, want de meeste mensen wonen in krotten. Dan zou het eiland echt nog aan populariteit kunnen winnen. Maar ja, ons wordt niks gevraagd...
Momenteel zitten we in Dar es Salaam, de informele hoofdstad van Tanzania. De echte hoofdstad is namelijk Dodoma, maar daar schijnt niet echt veel te gebeuren. Volgende weblog meer over deze stad.
vrijdag 3 april 2009
Zanzibar
Dit keer een bericht van Isabelle:
Hallo!
Lang geleden dat ik iets heb geschreven trouwens. Zoals jullie inmiddels weten hebben wij nu vakantie en zitten we op Zanzibar. Gelukkig is er een zwembad want voor de rest is het nogal saai. Ik vind het eigenlijk wat meer voor middelbare/bejaarde mensen want die vinden het leuk om een hele week boeken te lezen en in een hangmat te liggen. Gister zijn we naar Stonetown geweest, de grootste stad van Zanzibar. Ik heb nog 5 nieuwe armbanden gescoord en ik wilde nog een tas kopen maar toen we weer terug in het hotel waren realiseerde ik me dat ik vergeten was hem te kopen. Best dom eigenlijk. Op school wordt het druk. Ik heb voor de vakantie mijn rapport gekregen, best goed maar slechter dan de andere rapporten, maar you can't blame me want ik heb nu andere vriendinnen dan eerst en die zijn wat losser, dus we maken meer lol in de lessen dan dat we opletten.. Dat gaat veranderen na de vakantie hoor. Verder mis ik mijn vriendinnen in Nederland veel. Gelukkig houden we nog contact via Hyves. Het jaar is al bijna voorbij, aan de ene kant wel jammer want ik moet mijn nieuwe vriendinnen hier achterlaten en ik kan geen tassen, schoenen, armbanden of make-up meer kopen voor zo weinig geld (tassen zijn ongeveer 2/3 euro, schoenen 6 euro, armbanden 50 cent en make up 40 cent voor nagellak)! Nou ja als we hier nog terug komen in de andere vakanties neem ik gewoon een lege koffer mee. Het is hier nu 30 graden ik ben nog verbrand maar ik denk dat jullie een moord zouden doen om nu lekker aan het strand te zitten en bruin te worden. Gister zijn we trouwens ook nog naar Paje geweest een klein dorpje hier langs de kust. Heel erg arm. Ik vond het wel zielig om te zien, maar het betekent zeker niet dat ze hier ongelukkig zijn. Ik vind het wel mooi om te zien, veel kinderen zijn altijd blij, ze huilen bijna nooit, ze realiseren zich denk ik ook niet dat ze arm zijn. Zou ik ook wel eens een voorbeeld aan kunnen nemen, ik ben namelijk soms wel chagrijnig. Daar zijn we dus doorheen gelopen en toen nog naar de supermarkt geweest met de naam SupaDuka best grappig 'duka' betekent winkel in Kiswahili. Daar hebben we nog lekkere dingen ingeslagen (o.a. Pringles met kaassmaak!).
I hope 2 C U soon!
Dikke kus Isabelle.
Hallo!
Lang geleden dat ik iets heb geschreven trouwens. Zoals jullie inmiddels weten hebben wij nu vakantie en zitten we op Zanzibar. Gelukkig is er een zwembad want voor de rest is het nogal saai. Ik vind het eigenlijk wat meer voor middelbare/bejaarde mensen want die vinden het leuk om een hele week boeken te lezen en in een hangmat te liggen. Gister zijn we naar Stonetown geweest, de grootste stad van Zanzibar. Ik heb nog 5 nieuwe armbanden gescoord en ik wilde nog een tas kopen maar toen we weer terug in het hotel waren realiseerde ik me dat ik vergeten was hem te kopen. Best dom eigenlijk. Op school wordt het druk. Ik heb voor de vakantie mijn rapport gekregen, best goed maar slechter dan de andere rapporten, maar you can't blame me want ik heb nu andere vriendinnen dan eerst en die zijn wat losser, dus we maken meer lol in de lessen dan dat we opletten.. Dat gaat veranderen na de vakantie hoor. Verder mis ik mijn vriendinnen in Nederland veel. Gelukkig houden we nog contact via Hyves. Het jaar is al bijna voorbij, aan de ene kant wel jammer want ik moet mijn nieuwe vriendinnen hier achterlaten en ik kan geen tassen, schoenen, armbanden of make-up meer kopen voor zo weinig geld (tassen zijn ongeveer 2/3 euro, schoenen 6 euro, armbanden 50 cent en make up 40 cent voor nagellak)! Nou ja als we hier nog terug komen in de andere vakanties neem ik gewoon een lege koffer mee. Het is hier nu 30 graden ik ben nog verbrand maar ik denk dat jullie een moord zouden doen om nu lekker aan het strand te zitten en bruin te worden. Gister zijn we trouwens ook nog naar Paje geweest een klein dorpje hier langs de kust. Heel erg arm. Ik vond het wel zielig om te zien, maar het betekent zeker niet dat ze hier ongelukkig zijn. Ik vind het wel mooi om te zien, veel kinderen zijn altijd blij, ze huilen bijna nooit, ze realiseren zich denk ik ook niet dat ze arm zijn. Zou ik ook wel eens een voorbeeld aan kunnen nemen, ik ben namelijk soms wel chagrijnig. Daar zijn we dus doorheen gelopen en toen nog naar de supermarkt geweest met de naam SupaDuka best grappig 'duka' betekent winkel in Kiswahili. Daar hebben we nog lekkere dingen ingeslagen (o.a. Pringles met kaassmaak!).
I hope 2 C U soon!
Dikke kus Isabelle.
Abonneren op:
Posts (Atom)